De richtlijnen rond parkeergebouwen zijn opgenomen in de basisnormen voor preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen (KB 7 juli 1994 met toevoeging van KB 20 mei 2022).
Er zijn delen geïntegreerd in bijlage 2/1, 3/1 of 4/1 en een deel in bijlage 7.
- Welke maatregelen worden opgenomen?
-
De focus ligt voornamelijk op het voorzien van maatregelen om de verspreiding van rook te voorkomen.
In de parkeergebouwen met een totale oppervlakte groter dan 250 m² (*) moeten onder meer maatregelen genomen worden om de verspreiding van rook te voorkomen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mogelijke beveiligingsconcepten in functie van de diepte van de parkeerbouwlagen (p), de grootte van het parkeergebouw (S) en de grootte van de deelcompartimenten (SSc).
De leidraad beschrijft gedetailleerd hoe je het gekozen beveiligingstype moet uitvoeren.
Alle ondergrondse parkeerbouwlagen (met uitzondering van de open bouwlagen) moeten van hetzelfde beveiligingstype zijn.
Alle bovengrondse parkeerbouwlagen (met uitzondering van de open bouwlagen) moeten van hetzelfde beveiligingstype zijn.
Het beveiligingstype van de bovengrondse bouwlagen mag wel verschillen van dat van de ondergrondse bouwlagen. - Eisen volgend uit het gekozen beveiligingstype en andere eisen
-
Afhankelijk van het gekozen beveiligingstype worden er bijkomende, specifieke eisen opgelegd.
Naast de eisen volgend uit het gekozen beveiligingstype , zijn er bepalingen rond lokalen die in het parkeercompartiment aanwezig mogen zijn, compartimentering, parkeerboxen, evacuatie, structurele elementen, autoliften, gasleidingen en plannen parkeergebouw.
Bijgevoegd document geeft een samenvatting.
Let op! Dit is een niet-limitatieve opsomming en een samenvatting. Consulteer zeker de richtlijnen voor bijkomende informatie.
- Het centrale controlelokaal
-
Het toezicht op de werking en de bediening van de verschillende actieve brandbeveiligingsinstallaties moet gebeuren vanuit een centrale controle- en bedieningspost. Deze post moet een synoptisch bord hebben waarop:
- de brand gelokaliseerd wordt.
- waarmee de verschillende voorziene beschermingsmiddelen worden vastgesteld.
- waarmee hun activering bediend en gecontroleerd wordt.
De ligging van deze post wordt bepaald in overleg met de territoriaal bevoegde brandweer, zodat de maximale loopafstand van buiten tot het lokaal 15m bedraagt.
De centrale controle- en bedieningspost is geplaatst:
- Of in een brandwerend gecompartimenteerd lokaal conform de bepalingen in de leidraad parkeergarages van BVV onder het punt 3.5. Ze is van buiten toegankelijk ofwel rechtstreeks, ofwel via een evacuatieweg conform de bepalingen onder punt 3.7.4.
- Of in een ander compartiment.
Het lokaal wordt aangegeven met een signalisatie die duidelijk zichtbaar en herkenbaar is door de brandweer, en is uitgerust met veiligheidsverlichting.
- Elektrische voertuigen
-
Elektrische voertuigen in parkeergarages brengen aparte uitdagingen rond brandveiligheid met zich mee.
Vzw Fireforum stelde enkele regels van goed vakmanschap op, die de Vlaamse hulpverleningszones vanaf 1 december 2021 hanteren bij hun adviesverlening.
Je kan het document downloaden door hier te klikken.