Sergeant Guido Roels viert dit jaar zijn 67ste verjaardag. Dat maakt dat hij de oudste actieve brandweerman is op ons grondgebied. Althans, dat was hij tot eind april. Want onze ‘oudste pompier’ ging met pensioen. Guido heeft er een mooie carrière van meer dan 40 jaar op zitten bij de vrijwillige brandweer. De hulpverleningszone zal hem alleszins missen. Wij vroegen hem of hij hen even hard zal missen.
Op pensioen bij de brandweer. Ben je er klaar voor? Zie je het een beetje zitten om afscheid te nemen?
Eigenlijk niet. Ik ben ooit met brandweer gestart omdat ik iets wilde betekenen voor de maatschappij. De grote verbondenheid onder elkaar hoort daar bij. Want brandweer, dat is een familie. Een stuk van mijn leven maar ook een manier van leven. Klaar staan voor iedereen. Daar leef je naar. Op zondagen thuis blijven om beschikbaar te zijn voor de brandweer, dat gebeurde wel meer dan eens.
Daar geen deel meer van uitmaken… Het zal een gemis zijn. Maar ik heb mijn handen wel vol met allerlei andere bezigheden.
Je hebt lief en leed gedeeld met deze mannen en vrouwen. Wat ga je het meest missen?
De samenhorigheid zal ik het meest missen. Bij grote rampen, onheil door weersomstandigheden, een doorgebroken dijk… Dat zijn interventies waarop je soms enkele dagen met elkaar leeft, werkt en helpt waar het kan. Het schept een sterke band. Net als familie. Die band is zo sterk dat wanneer één van je ploegmaten door een heftige periode gaat, je hem steunt in lief en leed. Je bent er echt voor elkaar, hoe moeilijk de situatie ook is.
Uiteraard ga ik ook het plezier missen! Ik was vaak de motor van de pret op de feesten. Als er iets in elkaar moest gestoken worden, was ik daar graag bij.
Jij hebt de brandweer serieus zien evolueren. En hoewel we als organisatie graag vooruit kijken, willen we jou toch even vragen om achterom te kijken. Welke grote veranderingen heb jij meegemaakt?
De grootste verandering voor mij is het gebruik van de biepers. Vroeger loeide de sirene. Alle brandweermannen die in de buurt woonden en die de sirene hoorden, snelden toen naar de kazerne. Nu worden we via een persoonlijke bieper verwittigd in geval van nood.
En laat ons zeggen dat de kledij vandaag een pak veiliger is dan onze plastic interventiebroek van 40 jaar geleden, die je zelfs niet droog hield tijdens het blussen. Onze helm had toen nog het meest weg van een vliegende schotel. Op dat vlak zijn we enorm gegroeid.
Maar er zijn ook heel veel regels bijgekomen. Onze job zit vol gevaar, dus regels en een goede opleiding zijn nodig voor onze veiligheid en die van de burger. Alles samen maakt het een zware job die niet makkelijk te combineren is met een dagjob. Tegenover vroeger worden we nu als vrijwilliger wel goed betaald. En iedereen kan een individueel traject afleggen. Daardoor is die belangrijke familieband moeilijker te vormen. En die band zorgt natuurlijk voor gemotiveerde brandweermannen.
40 jaar brandweer en 67 jaren op de teller. Hoedje af. Daar moet een serieuze motivatie achter zitten. Wat heeft ervoor gezorgd dat jij 40 jaar hebt bijgedragen aan hulpverlening?
Ik heb een goede partner achter mij staan. Ze steunde mij enorm. Als de sirene / bieper afging werd de garagepoort door haar geopend nog vóórdat ik vertrekkensklaar was.
In een loopbaan van 40 jaar zijn niet alle jaren en momenten even leuk. Maar ik heb nooit willen opgeven. Het is een microbe, een virus, een vuurtje dat in je brandt. Hulpverlening betekent klaarstaan voor alles en iedereen. Die roeping is iets dat in de genen zit. Het houdt je op de been.
Geen schrik voor het zwarte gat? Of is het uitkijken naar tijden waarin de pieper niet meer afgaat naast je oren ’s nachts?
Nee, ik heb geen schrik dat hij niet meer zal afgaan. Het zal eerder een gemis zijn van niets meer te weten. Er niet meer bij te zijn als je de sirene hoort. Bij het ontbijt kijk ik meestal wie er beschikbaar is. Als er dan geen sergeant was, zette ik me beschikbaar. Een gewoonte die zal vervallen en dat zal wennen worden.
In al die jaren heb ik veel plezier gehad. Ook in de ploeg. Met hart en ziel heb ik mijn taak uitgevoerd. Ofwel ga je ervoor ofwel niet. Maar ik koos voor het eerste. Ik hoop zo gauw als het kan mijn afscheid te mogen vieren zodat ik dit hoofdstuk op een mooie manier kan afsluiten.
We wensen Guido een fijn pensioen en graag tot ziens.